Eerste toeslagzegels België

In 1910 werden de eerste toeslagzegels uitgegeven in België waarvan de toeslag ten goede kwam aan liefdadigheidsinstellingen, in dit geval ter bestrijding van tuberculose.

Het ging om een serie zegels ter gelegenheid van de Caritas-tentoonstelling die dat jaar in Brussel gehouden zou worden.  

Er werd een wedstrijd uitgeschreven voor een mooi ontwerp van deze zegels.  De winnaars met het beste ontwerp waren G.Montald en H.Lemaire.  Zij hadden de legende van St Maarten in beeld gebracht.  Over één detail konden zij, noch de jury, het niet eens worden: Montald vond de gelijnde tekening het mooist, en Lemaire wilde de effen uitvoering. Uiteindelijk werd besloten om beide reeksen uit te geven, waardoor er niet één reeks van 4, zoals oorspronkelijk gepland, maar twee reeksen van 4 of een reeks van 8 zegels verschenen.

De toeslag bedroeg de nominale waarde van de zegel, uitgezonderd de zegel met hoogste nominale waarde, 10c waar de toeslag slechts 5c bedroeg. De toeslag werd echter niet vermeld op de zegel. Het vermelden van de toeslag werd pas verplicht op 1 januari 1922.

Uitgegeven waarden: 1+1 c grijs; 2+2c lilabruin; 5+5c blauwgroen ; 10+5c karmijn. 

 

De verkoop van de ‘caritaszegels’ viel echter tegen. In België was men dit immers nog niet gewoon.  Daarom werd in 1911 een tweede poging ondernomen en kregen de zegels een opdruk ‘1911’ om aan te geven dat zij ook nog in 1911 geldig waren voor frankering.  Nog niet kwam men tot het verhoopte resultaat.  Een derde poging kwam er dan ter gelegendheid van de postzegeltentoonstelling in Charleroi in datzelfde jaar.  Voor die gelegendheid kwam er een tweede opdruk onmiddellijk boven het jaartel 1911 met ‘CHARLEROI’

In 1926 zien we trouwens het zegelbeeld van Montald en Lemaire terug opduiken voor toeslagzegels, deze keer niet tvv tuberculosebestrijding, maar  tvv de slachtoffers van de overstromingen van de Maas te Luik.  In de plaats van de zondagstrook zien we nu een toeslagstrook ‘inondations – 1Fr – Watersnood.

Sinds 1925 kwamen er nog meer toeslagzegels ten voordele van de tuberculosebestrijding op de markt.  Vanaf dat jaar kon je ook deze zegels herkennen aan het “Lotharingse kruis’: een kruis met twee dwarsbalken.  Men besteedde steeds veel aandacht aan het ontwerp van de beeltenis om tot meer verkoop te komen.  Een serie die het zeer goed deed was dan wel de serie rouwzegels voor koningin Astrid, die in 1935 om het leven kwam bij een auto-ongeluk.  De dood van de alom beminde koningen zette niet alleen de filatelisten aan om te zegels aan te schaffen maar ook vele andere koningshuisminnende Belgen. De oplage was dan ook veel groter dan de voorgaande anti-tuberculosezegels.

Tijdens de tweede WO en de eerste jaren daarna werd de toeslag op anti-tuberculosezegels steeds hoger.  Filatelisten konden dan ook allerminst appreciëren dat er toeslagen werden gevraagd van bv. 10fr + 30fr in 1942 of zelfs in 1945 een toeslag van 45fr.

Vanaf 1949 werd de hoogte van de toeslagen teruggebracht tot aanvaardbare proporties

Sinds 1966 verschijnen er in België geen anti-tuberculosezegels meer, aangezien deze ziekte grotendeels gebannen is uit ons land.

 

Opdrachtje: Zoek in je Belgische catalogus de catalogusnummers op van de reeks uit 1910, 1911 en 1926.