De 12 filatelistische elementen
In het vorige hoofdstukje leerden we de 3 hoofdgroepen in het filatelistisch materiaal kennen. We kunnen dit echter nog meer verfijnen. Zo belanden we in de 12 filatelistische elementen. Sommige van deze elementen zijn wel meer van toepassing in Nederland dan in België. Maar natuurlijk is het ook een uitdaging om materialen van buiten de Belgische grenzen te verwerven voor je verzameling.
Even de elementen op een rijtje:
- Postzegels
- Postzegelboekjes
- Automaatstroken
- Frankeren zonder postzegel
- Posttarieven
- Portvrijdom
- Poststukken
- Postwaardestukken
- Vernietigingsstempels
- verzendaanduidingen
Over elk van deze elementen is er nog een heleboel te vertellen. We gaan er in deze cursus al wat dieper op in, maar andere zaken zoals posttarieven hoort al thuis bij de gevorderde filatelist.
Postzegels
Een postzegel of frankeerzegel is een zegel die door het publiek of door officiële instanties gebruikt wordt als betaalmiddel voor de prestaties die de postdienst moet leveren. Er bestaan diverse soorten postzegels:
- Permanente zegels of gewone frankeerzegels: deze zijn de zegels die bestemd zijn voor het verzenden van brieven en dergelijke. Zij werden in zeer grote oplagen gedrukt, meestal in reeksen. We kennen zo bv allemaal de reeksen van de verschillende koningen zoals ‘Koning Boudewijn Type Elström, of de vogeltjes van Buzin, of de vlinders. Zij hebben ook een lange gebruiksgeldigheid.
Permanente zegels of gewone frankeerzegels
- Herdenkingszegels of gelegenheidszegels: De oplagen zijn nu al heel wat kleiner en de periode dat zij verkrijgbaar zijn in het postkantoor is beperkt. Jaarlijks brengt de zegeldrukkerij een aantal nieuwe zegels op de markt met vaak thematische zegelbeelden, ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen, herdenking, propaganda enz. De afbeelding en eventuele tekst hebben betrekking tot de reden van uitgifte. De eerste Belgische herdenkingszegel is uitgegeven in 1894 ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling te Antwerpen (catnr. 68/70).
Herdenkingszegels of gelegenheidszegels
- Toeslagzegels: op deze zegels betaal je 2 waarden: de frankeerwaarde en een +waarde. De opbrengst van deze +waarde gaat naar het beschreven doel. Bekend zijn zo bv de zegels ten voordele van het Rode Kruis. In 1910 werd in België de eerste reeks Toeslagzegels uitgegeven naar aanleiding van de wereldtentoonstelling te Brussel ten voordele van het Nationaal werk tot Bestrijding van Tuberculose. Type Caritas. (nr. 84-91) Later wordt de +waarde vermeld op de postzegel
Toeslagzegel nr 84 Type Montald Toeslagzegel nr 88 Type Lemaire
Toeslagzegel met +waarde Toeslagzegel met +waarde
- Gemeenschappelijke uitgiften: deze zegels worden tezamen met één of meerdere landen uitgegeven. De bekendste zijn hierbij de ‘Europazegels’. Maar in België kennen we ook nog andere zegels die samen met een land bij een gelegenheid werden uitgegeven.
Gemeenschappelijke uitgifte België - Luxemburg
Achterin je catalogus vind je ook nog een aantal groepen terug:bezettingszegels, dagbladzegels, dienstzegels, luchtpostzegels, militaire zegels, Reisgoedzegels, spoorwegzegels, strafportzegels,…
- Luchtpostzegels: Deze zijn bedoeld voor luchtpostzendingen, maar ook gewone zendingen zijn toegelaten. Het zegelbeeld heeft meestal betrekking op het luchtverkeer.
- Expressezegels: deze dienen om het extra port voor spoedbestellingen te betalen. In België kennen we 6 expressezegels.
Expressezegel
- Bezettingszegels: deze worden uitgegeven en gebruikt in postgebieden die door een land bezet zijn en onder militair bewind staan. Van 1905 tot 1915 kennen we de Duitse zegels met opdruk ‘Belgien’. Tussen 1915 en 1919 kennen we de tweetalige opdruk ‘Allemagne-Duitschland’ of zwarte of rode opdruk ‘Eupen&Malmedy’.
- Dienstzegels: werden gebruikt door regeringsdiensten en officiële instanties. In België werden ze vooral gebruikt door de NMBS. We kennen ze ook als de gewone zegels maar met zwarte opdruk van een gevleugeld wiel, later met de rode opdruk van het gevleugeld wiel, en nog later met rode of blauwe opdruk ‘B’ in ovaal en nog later met ingewerkte letter ‘B’.
- Militaire zegels: zijn een soort dienstzegels. Militairen frankeerden aan de helft van de nominale port. Op de zegels zie je de letter ‘M’ in een ovaal.
- Strafportzegels: als een poststuk onvoldoende gefrankeerd was, moest er strafport betaald worden. Het bedrag werd door middel van strafportzegels op het poststuk aangebracht.
- Dagbladzegels: Vroeger werden deze in vele landen gebruikt voor de verzending van afzonderlijke kranten of hele pakketten kranten. Het waren postpakketzegels van de spoorwegen tussen 1923 en 1931 met opdruk ‘journaux-dagbladen’.
- Reisgoedzegels: deze zijn zoals dagbladzegels maar met opdruk ‘bagages-reisgoed’.
Zeker de laatste jaren zijn er ook heel wat technische snufjes en verrassinkjes bij de postzegels.
In de catalogus vind je ook nog spoorwegzegels, telefoonzegels en telegraafzegels, maar deze zijn strikt genomen GEEN postzegels. In een thematische verzameling moet je hen dan ook proberen te mijden.
Postzegelboekjes:
Omstreeks 1900 ging men buiten zegels in vellen, ook postzegelboekjes uitgeven. In het begin werden de zegels uit vellen gescheurd en nadien in het kaftje geplakt. Nadien werden de zegels voor de boekjes apart gedrukt of machinaal versneden. Oorspronkelijk kostte een boekje ook meer dan de nominale waarde van de zegels. Bv in België werd in 1907 het eerste postzegelboekje op de markt gebracht aan de prijs van 2.05fr in plaats van 2 fr. nominale waarde. Je vindt de verschillende postzegelboekjes terug in de Belgische catalogus onder de rubrieken ‘boekjes oude’ (A-reeks) en ‘boekjes moderne (B-reeks, automaatboekjes en loketboekjes)
Ook nu nog worden boekjes soms aan hogere kostprijs verkocht, bv in Zwitserland met toeslagzegels ten voordele van ‘Pro juventute’.
Vanaf 1911 werd in België de kostprijs van een boekje teruggebracht tot de nominale waarde. De extra kostprijs werd gedragen door de reclame op het kaftje en de schutblaadjes
Vanaf 1930 vond je in de postzegelboekjes ook pubs of reclamevignetten.
3 groepen postzegelboekjes:
- Loketboekjes: Deze werden verkocht aan de loketten. De loketbeambte moest zo niet meer scheuren, maar enkel een bepaald bedrag afrekenen met de klant. In België vallen de boekjes vanaf nummer 16 onder deze groep
- Automaatboekjes: Deze boekjes kunnen uit een automaat worden gehaald. De kostprijs moest dus zeker een afgerond bedrag zijn zodat de postzegelautomaat kon werken met een beperkt aantal standaardbedragen. De boekjes waren allemaal voorzien van een harde kaft en zijn allemaal even groot. In België behoren boekjes 1 tot 15 tot deze groep.
- Souvenirboekje: Deze boekjes zijn zeer gegeerd in de thematische filatelie. Het kaftje is meestal met mooie thematische afbeeldingen en de zegels binnenin zijn vaak gelegenheidszegels.
In België is het de laatste jaren een trend van de zegeldrukkerij om zegels uit te geven zowel in vellen van 10 en tegelijkertijd als zelfklevend postzegelboekje.
Souvenirboekje met kerstzegels. De zegels in vellen hebben hetzelfde
zegelbeeld, maar zijn groter van afmetingen.
Automaatstroken of frankeervignetten:
Op 9 augustus 1976 werden in Zwitserland de eerste automaten in gebruik genomen, waarmee etiketten konden worden gekocht voor het frankeren van post.
Als je het nodige geld inworp, kreeg je van de machine een opplakbaar strookje papier nadat hij er het gewenste bedrag op had gedrukt. Zo’n automaat wordt ‘frankeerstempelautomaat’ genoemd, en het etiketje heet ‘automaatstrook’ of ‘frankeervignet’.
Frankeervignet
Vanaf 16 november 1981 werden er automatische verdelers van frankeervignetten in gebruik genomen in België ter vervanging van de automaatboekjes. Zij worden door de post gelijkgesteld met postzegels. In België gebruikt men FE-automaten (Frama Elektronisch). Maar op de tentoonstelling van Belgica ’90 werd voor de eerste maal gebruik gemaakt van het merk ‘Klussendorf’. Deze automaten leveren gekleurde vignetten. In juni 1999 werden in Brussel 4 automaten van het merk ‘Amiel’ in gebruik genomen.
Wat voor ons als thematische verzamelaars van belang is, is dat sommige stroken met een bijzonder tekst zijn voorzien of van een tekening.
Duits frankeervignet met afbeelding
Oorspronkelijk moest men gepast geld inwerpen in de automaten en dan je bedrag intikken. Gooide je teveel geld in, dan kreeg je geen wisselgeld terug. Klussendorf en Amiel –automaten daarentegen leveren je indien nodig wisselgeld en eventueel nog een onkostennota.
Frankeren zonder postzegel:
Hieronder rekenen we de frankeermachinestempel, port betaald, baarfrankering, abonnement dienstpost. Verzamel-interessant zijn zeker de frankeermachinestempels of de rode stempels (nu zie je ook meer blauwe) die particuliere firma’s automatisch kunnen aanbrengen op hun uitgaande post en die verrekend wordt met de posterijen. Er zijn verschillende types van machines hiervoor in de handel. Een uitdaging voor de gevorderde filatelist is het verklaren van de codering.
Frankeermachinestempel
Posttarieven:
Dit kent een hele geschiedenis en onderverdeling, wat voor de gevorderde filatelist de moeite waard is. Ook voor de beginnende verzamelaar is het echter interessant om te zoeken naar een verklaring van het gebruikte tarief op een poststuk of postwaardestuk. Zo kennen we de tarieven afhankelijk van
- Periode
- Binnenland / buitenland
- Luchtpost
- Gewicht en afmeting
- Bijzondere tarieven
- …
Portvrijdom:
Er zijn situaties waarin de post gratis brieven bezorgde of nog bezorgt. Zij worden dus vrijgesteld van het betalen van port. Zo kennen we bv dienstpost, militaire post, braille/blindenpost, post van het Koninklijk Paleis.
Portvrijdom owv braille. De boodschap op de linkerhelft is tevens in braille.
Poststukken:
Zie 1.1.1
Postwaardestukken:
Zie 1.1.1.
Vernietigingsstempels:
Hier gaan we in een volgend hoofdstuk dieper op in.
Verzendaanduidingen en postale aanduidingen:
Stroken en etiketten
Aangetekende zendingen
Expresse
Breekbaar
Onbestelbaar
…
Postale aanduidingen die je kan verklaren: aangetekende zending (rood vignet met R), aangeboden door de postbode op 22 juni, maar de bestemmeling was afwezig (wit vignet met blauwe letters), melding dat het stuk niet is afgehaald op het postkantoor en terug naar verzender werd gestuurd (blauwe stempel). Verder kunnen ook de handstempels op voor- en achterzijde van de envelop mee verklaard worden... dus een interessante boterham!
velletjes en randen:
telcijfers, kniptekens, drukkersmerken,…
Nu is het aan jou: Druk het bestand 'De 12 filatelistische elementen werkdoc' af en ga op zoek naar voorbeelden van de 12 filatelistische elementen. Bij elk element kan je een voorbeeld kleven. Als je hiermee klaar bent, stop je het document in een kaft en zo kan je je eigen cursus opbouwen! Heel handig voor als je het later een keertje niet meer weet.